Wijn en Gaard – Over Belgische wijn

Geen vossen in dit vochtig laagland. Verhalen van de proeftafel (3/3)

(c) Peter Doomen

Rood rood rood

Na een gezellige broodjesmaaltijd begeleid door de Souvignier gris van 2019 en 2022 van domein Petrushoeve, was het in de namiddag de beurt aan de rode wijnen. Waar bij de witte en de rosé wijnen de analyses van de meeste proevers vrij gelijklopend waren, liepen de meningen in de namiddag verder uiteen.

We begonnen de namiddag met twee vins naturels, namelijk de Avant Première 2021 van Terroir Terwaer, een blend van muscat bleu, rondo, solaris en bronner en de monocepage Cabernet Jura 2022 van Dalaheim. Beide wijnen zijn vrij hoog in zuren en de wijn van Terroir Terwaer heeft zelfs wat balsamico in de neus, die echter snel vervliegt bij het walsen. Waar de Avant Première verder vooral aroma’s van mokka, cacao en koffie  heeft, zet de Cabernet Jura van Dalaheim meer in op aardse tonen zoals rode biet.

Een interessante vergelijking was die tussen de cabernet cortis van Wijndomein Waes (2019) en die van Petrushoeve (2022, met 5% cabernet jura). De eerste is meer van het meditatieve type met aroma’s van sigarenkist, drop, donker fruit en rijpe pruimen. De cabernet cortis van Petrushoeve daarentegen legt veel meer de nadruk op fruitaroma’s. De wijnbouwer zelf verklaart dat verschil door het gebruik van een rotorfermentor (een ronddraaiend vat) waardoor de vloeistof in de tank veel beter mengt met de vaste deeltjes en er meer fruitige aroma’s vrij komen en de extractie van de tannines veel zachter is.

Proevers in actie (c) Peter Doomen
Proevers in actie (c) Peter Doomen

Bij wijnen van interspecifieke druiven wordt vaak de vraag gesteld of ze wel goed zullen ouderen. Niemand heeft een glazen bol natuurlijk, maar van twee wijnen, die toevallig na elkaar werden geschonken, kan men  door een combinatie van zuren, stevige tannines en een complexer aromaprofiel, een mooi verouderingspotentieel vermoeden. Het gaat om Waes Rood 2020, een blend van rondo, regent en leon millot die 8 maand op eik gelegen heeft (85% Franse eik en 15% Amerikaanse eik). De aroma’s lopen uiteen van bosvruchten, cassis over grafiet, eucalyptus, groene paprika naar notige en rokerige aroma’s. De Regent 2020 van Wijngoed Reyngaard blijft in de neus meer binnen het aromapalet van chocolade, koffie, aardse tonen. In de mond is er meer sprake van fruittoetsen en duidelijk aanwezige zuren  en tannines in de middenbouw.

proever in actie (c) Peter Doomen
Proever in actie (c) Peter Doomen

De Grand Chenoy (2020) van Domaine du Chenoy is een blend van pinotin-rondo en was voor mij een aangename verademing na een aantal potige wijnen. En mooie, volle wijn met veel donker fruit, kruidig met een accent van grafiet en duidelijk aanwezige maar soepele tannines.

Zoals al geschreven, liepen de meningen van het proefpanel over een aantal rode wijnen niet helemaal gelijklopend. Een algemeen aanvoelen was wel dat de rol van de wijnbouwer bij het maken van rode wijn van interspecifieke druiven, van een groter belang is. Er moet meer gemeten en gepast worden om een goede wijn te maken en sowieso hebben de wijnbouwers in ons land over het algemeen al iets meer -lees langer – ervaring met witte wijnen. Die vaststelling geldt in ons land wellicht niet enkel voor de wijnen van interspecifiek druiven, maar evenzeer voor wijnen van klassieke rassen.

Feestje? Bubbels in het glas!

De proefsessie eindigde met een reeks mousserende wijnen. België is een land van mousserende wijnen met een aantal grote spelers die met klassieke “champagne-stijl” druiven werken, bijvoorbeeld Ruffus en Chant d’Eole. Heel wat van die wijnen variëren van correct gemaakt tot uitmuntende kwaliteit. Ik was benieuwd of de mousserende wijnen van interspecifieke druiven die we geserveerd kregen, zouden overeind blijven met niet alleen de adem van de klassieke broertjes uit eigen land in de nek, maar zeker ook in vergelijking met het Franse contingent aan mousserende wijnen in de achtertuin. Wij Belgen steken immers nogal makkelijk de grens over om met een volle kofferbak uit Epernay terug te keren.

(c) S. Goossens

Een interessante, maar a-typische opener was de Cøløstrøm, een rode petnat van de druif maréchal foch van het coöperatieve domein Les Pieds dans la Dyle in Waals-Brabant. Een nogal wilde wijn waarbij de gist- en fruitaroma’s elkaar afwisselen. Voor mij persoonlijk mocht hij iets hoger in aciditeit zijn.

De monocepage johanitter Brut van Wijndomein Merula, die 14 maand sur lattes gelegen heeft, zal ongetwijfeld een breder publiek kunnen aanspreken dan de vorige, ook interessante, wijn. Door de langere periode sur lattes zijn de autolyse-aroma’s van brioche en toast helemaal tot ontwikkeling gekomen, maar toch heeft de wijn ook nog een aangename fraicheur door de aroma’s van citrus en groene appel.

De revelatie onder de mousserende wijnen, kwam vanonder het eigen dak van de Petrushoeve. De Brut 2022 is ook een monocepage van johanitter. De vergelijking met de vorige wijn is dubbel interessant want zowel Merula als Petrushoeve doen een beroep op dezelfde oenoloog. De wijn van de Petrushoeve heeft nog een maand langer sur lattes gelegen dan die van Merula. De wijn werd tijden de Proeftafel ter plekke gedegorgeerd door de wijnbouwer en had dus ook nog geen dosage. Het proefpanel was het er vrijwel unaniem over eens dat de wijn zeer kwalitatief is, ook zonder die dosage en verschillende proevers suggereerden dan ook om de wij als brut zéro op de markt te brengen, zonder dosage. Omdat de wijn nog erg jong is, is hij ook erg wild van karakter, waarbij de fruitaroma’s van citrus en groene appel nog erg prominent tegen het glas tikken, maar ook de gistingsaroma’s spelen al duidelijk mee in het plaatje. De Brut van Merula is ook zeer degelijk gemaakt, maar het proeven van de versie van Petrushoeve ging gepaard met de opwinding die je als proever kan ervaren, wanneer je vermoedt “dit wordt een topper”.

Degorgeren van de Brut 2022 van Petrushoeve

Van de ene topper naar de andere. Ook de Insoumise Réserve Extra Brut, 22 maand sur lattes van Vin de Liège kan op algemene instemming rekenen aan de proeftafel. Het gaat hier om een blend van johanniter, souvignier gris en solaris. Dit is een complexe wijn met veel persoonlijkheid, waarbij de gistings- (brioche, karamel) en fruitaroma’s (groene en gele appel) een elegant spel spelen met elkaar, mooi ondersteund door fijne zuren in de middenbouw. Gastronomisch breed inzetbaar van voorgerecht tot  hoofdgerecht.

Ook de Brut van Domaine des Lowas is zeker gastronomisch inzetbaar. Deze wijn is een blend van 65% johanniter en 35% souvignier gris en heeft 9 maand sur lattes gelegen. In de neus vinden we zowel autolyse-aroma’s (brioche, …) als fruitaroma’s (gele appel, rijpe peer, maar ook  nog een klein beetje agrum) terug. De wijn is in de mond iets strakker dan in de neus, met minder rijp fruit (groen appel, citrus) in de middenbouw mooi ondersteund door fijne, vrij hoge zuren wat de wijn een zekere elegantie in de mond verleent. Het klein bittertje op het eind verlengt de afdronk en geeft nog wat extra pit aan deze karaktervolle wijn.

Wanneer we de verschillende mousserende wijnen naast elkaar zetten, blijkt duidelijk dat ook interspecifieke druiven het brede palet van gistings- tot fruitaroma’s op een kwalitatieve manier kunnen bespelen. Binnen het proefpanel werd de vraag gesteld of de eigenheid van de interspecifieke soorten niet beter tot zijn recht komt bij de mousserende wijnen die meer op het fruitpalet spelen.

Conclusie

Sommige activiteiten zijn niet alleen bijzonder aangenaam en interessant op het moment zelf, maar blijken achteraf ook een soort van ankerpunt te zijn. Het begin van iets waarvan je jaren later nog zegt “toen”, “dat”. Ik denk dat de proeftafel van 11 november 2023 veel kans maakt om een dergelijk iconisch moment te worden. Niet alleen was het uitzonderlijk dat er zoveel verschillende Belgische wijnen van interspecifieke druiven werden samengebracht door Stefaan Soenen, maar veel van de geselecteerde wijnen vormen ook een soort van benchmark, waartegen de aanwezige proevers in de toekomst nieuwe Belgische wijnen van interspecifieke soorten kunnen afzetten. Deze tasting heeft er zeker ook toe bijgedragen dat de aanwezige proevers het gevarieerde aromapatroon van interspecifieke druiven beter hebben leren doorgronden. En was er af en toe misschien nog ergens een heel klein restje “vos” aanwezig, de overgrote meerderheid van het proefpanel kan zeker met veel vertrouwen toekomstige ontwikkelingen in de Belgische interspecifieke wijnbouw tegemoet treden. Liefhebbers van lekkere wijnen, kunnen met Belgische interspecifieke wijnen zeker nieuwe boeiende wijnavonturen aanvangen, en daar kunnen we alleen maar gelukkig van worden.

Dit is het derde deel van een driedelige bijdrage over de Proeftafel Belgische wijnen van Interspecifieke druivenrassen.

Geen vossen in dit vochtig laagland, deel 1.
Geen vossen in dit vochtig laagland, deel 2.


Eén reactie op “Geen vossen in dit vochtig laagland. Verhalen van de proeftafel (3/3)”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *